Kerkuilen zijn welkom in het hoogste nest van Maas en Waal
Jan van Erp vertelt over de Kerkuilenwerkgroep. Hij heeft positief nieuws: het gaat goed met de kerkuil in Maas en Waal.
Ga er maar voor zitten als Jan zijn verhaal begint. „Van Alphen tot Ewijk hangen er zo’n twintig kasten en het is altijd weer spannend of een echtpaar kerkuilen er hun intrek wil nemen. Niet alle uilen maken gebruik van die comfortabele grote kasten, ze kiezen ook wel eens voor een plek hoog in een boerenschuur. De aanwezigheid van uilen kan niet missen als je uilenballen en krijtstrepen op de vloer vindt, of op de tractor of de auto. En daar moet je dan niet moeilijk over doen als je een kast laat ophangen. Het is kalkrijk voedsel, die muizen, dus behalve uilenballen ligt er ook veel witte poep rondom het nest.”
Hoogste nestkast
„Ik heb goede hoop dat uilen dit jaar voor de kast boven in de Oude Toren zullen kiezen. Het is de hoogste nestkast van Maas en Waal, een perfecte plek, en ik heb al uilenballen gevonden, dus wie weet. Dan doen ze hun naam weer eens eer aan, in deze kerktoren, want de kerken zijn bovenin overal afgegaasd.” Het vertellen en tevoorschijn halen van lesmateriaal, het zit bij Jan helemaal ingebakken. „Ruim veertig jaar heb ik lesgegeven op basisscholen in Beuningen”, vertelt hij. „De kinderen vonden het altijd prachtig om opgezette uilen te zien. En om, na enige aarzeling omdat ze het vies vinden, braakballen te ontleden en te ontdekken welke muizen als maaltijd van de uil hebben gediend.”
Enthousiasme
Tijdens de vakantie in 1994, in Noorbeek, maakte Jan bij een kraampje van het IVN kennis met de organisatie van uilenwerkgroepen. De brochure ging mee naar huis, Jan nam contact op met de regionale coördinator en die maakte hem enthousiast om zich in te zetten voor de kerkuil in Maas en Waal. Zo begon zijn zoektocht naar de aanwezigheid van uilen in ons gebied en naar plekken die geschikt zijn voor het ophangen van kasten. „Als coördinator houd je je niet alleen met de uilen bezig, maar vooral ook met de mensen die een kast hebben hangen. Veel op pad, vele praatjes en koppen koffie”, zegt Jan lachend. Hij is geboren in de Houtsestraat en woont met Ineke in de boerderij van zijn ouders. In één van de originele schuren hangt vanzelfsprekend ook een uilenkast. „Wel sporen, maar vorig jaar geen nest. Wie weet dit voorjaar.”
Hongerige kuikens
Kerkuilen zijn mysterieus. Ze vliegen geruisloos, zien en horen perfect in het donker, houden van rust en donkere ruimtes. Ze leggen de eieren op een laagje uilenballen, ze gaan dus niet met takken sjouwen. Anders dan de steenuil of de ransuil. Die laatste zit ’s winters graag in groepen in bomen te ‘roesten’ en kraakt in het voorjaar het nest van een ekster of kraai.
Zodra er een eerste ei gelegd is gaat het wijfje alvast broeden. De kuikens worden dus niet tegelijk, maar na elkaar geboren. Met de behoefte aan zo’n vier muizen per dag, per vogel, kun je natellen hoeveel diertjes er wel niet gevangen moeten worden voor drie, vier of vijf hongerige kuikens die acht weken in het nest blijven. Afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid voedsel heeft het oudste kuiken de hoogste overlevingskans. En vliegen ze uit, dan halen ze vaak de normale vijf levensjaren niet. Het zijn laagvliegers en veel jongen verongelukken door botsingen met auto’s.
Topjaar
Het ringen van de kuikens vormt altijd het hoogtepunt voor de werkgroep. Iedereen wil erbij zijn, eventjes zo’n jong vasthouden en ermee op de foto. Vorig jaar werden er hier 27 uilen geringd. In 2019 was het een topjaar met 58 stuks, dat was dus meteen ook een muizen-topjaar. Nou ja top, voor de kleine knaagdieren zelf natuurlijk niet…
Alle informatie over de Kerkuilenwerkgroepen, zowel landelijk, regionaal als in Maas en Waal, is te vinden op kerkuilen.nu.